Roaring twenties

15 september 2021 | 08u11 | Gepost door rik.poulman@te…
twenties cartoon
In het septembernummer van “De Reensteen”, het tijdschrift van de Vrienden van de Stedelijke Musea Tienen, duikt Marc Nevens in de archieven om ons een beeld te schetsen van de jaren ’20 in het 20ste-eeuwse Tienen. Verwacht geen opsomming van feiten en cijfertjes. Nevens is een boeiende verteller. Kunnen wij uit zijn artikel iets leren over het Tienen van de 21ste eeuw?

“Hoe anders dan vandaag was Tienen honderd jaar geleden?”, vraagt de auteur zich af. Het is opvallend dat actuele vragen van toen nog steeds actuele vragen van nu blijven. Zo schrijft hij onder meer: “De samenleving weerspiegelde een scherpe tweedeling: je was burger of arbeider. Armoede ging nog over overleven, vele mensen hadden geen enkele vorm van reserve. De lokale overheid was volledig in handen van een kleine bourgeoiskliek.” Om dan op te merken dat “Onder druk van het algemene stemrecht deden politici allerlei beloften zoals een openbaar zwembad, een speelplein, meer goedkope woningen. Maar in de praktijk kwam daar voorlopig weinig van terecht.”

Nevens: “In 1922 stortte het romaanse portaal van het kerkje van Overlaar in. In de voorafgaande jaren had men andere bekommernissen gehad dan monumentenzorg.” Het station was toen de poort voor de stad was, minder een doorgangszone “maar een belevenis op zich”! Toch waren er (toen) ook klachten. “De vraag zou al snel worden gesteld over wie in de krappe binnenstad voorrang moest krijgen, een strijd die niet door het openbaar vervoer zou worden gewonnen. De eerste auto’s vormden al overlast. Er werd geklaagd over vrachtwagens die ‘huizen deden waggelen en voorwerpen op de meubels lieten dansen’”.

Eigen zaakjes

De lonen waren eerder laag, destijds in de lokale industrie, tegenwoordig is het gemiddeld inkomen lager dan in veel Vlaamse steden. Het lijdt geen twijfel dat het (toen) woog en nu nog steeds weegt op de middenstand in de stad.

De bevolking ging niet mee in de roaring twenties van de grote steden. “Uit cijfers van de gendarmerie blijkt een onwaarschijnlijke braafheid. De gendarmes hadden elf deserteurs opgepakt, wellicht uit oorlogsmoeheid. Slechts vijf processen-verbaal werden opgesteld voor slagen. Twaalf mensen werden betrapt op diefstal. Tegen negen mensen werd een arrestatiebevel uitgevaardigd.” Toch heel andere cijfers dan vandaag. “In veel opzichten loopt die vergelijking mank”, zegt Nevens. “De grenzen van de stad zitten ruimer dan toen en de statistische rubrieken komen beslist niet overeen. Maar alvast de laatste 20 jaar schommelt het cijfer van de ‘misdrijven tegen de lichamelijke integriteit’ rond de 200 incidenten en noteert men haast altijd boven de duizend diefstallen (en gevallen van afpersing), waaronder ongeveer 150 inbraken. Daar staat tegenover dat we vandaag wellicht sneller aangifte doen. Vroeger regelden mensen hun eigen zaakjes.”

Het volledige artikel lees je in De Reensteen. Stuur een mail naar wordlid@dereensteen.be.

Lees meer over