Pastoor-deken Bets (1822-1897) eerste geschiedschrijver over Oost-Brabant
Bets ontving zijn priesterwijding in 1846 en werd in dit jaar tot onderpastoor benoemd in Rebecq-Rognon. Deze gemeente ligt ten zuidwesten van Halle, in de uiterste westhoek van de provincie Waals-Brabant. Op 30 juni 1850 kreeg hij een aanstelling als onderpastoor in de Sint-Jakobskerk te Leuven. In maart 1864 verhuisde hij naar Neerlinter waar hij pastoor werd van de Sint-Follianusparochie en in 1878 werd hij deken van het district Zoutleeuw en pastoor van de Sint-Leonarduskerk. Hij overleed in Zoutleeuw op 1 september 1897. In die gemeente is een straat naar hem vernoemd.
Het stadsbestuur van Zoutleeuw en De Vrienden van Zoutleeuw stelden in 1991 de Deken Betsprijs in voor wetenschappelijk onderzoek over de stad.
Aanvankelijk schreef in het Frans. In 1859 verscheen zijn werk "Campagne des Français et des Hollandais dans les provinces belges en 1635 et N.D. Consolatrice de Tirlemont". In 1860-1861 volgde zijn groot werk "Histoire de la ville et des institutions de Tirlemont" in twee delen. Bets schreef ook artikels over Tienen in het tijdschrift "Analectes pour servir à l'histoire ecclésiastique de la Belgique" (jaargang 1869).
Intussen publiceerde hij ook in het Nederlands: "Geschiedenis der gemeente Neerlinter " (1868), "Geschiedenis der gemeenten Oplinter, Bunsbeek en Hauthem, alsook der abdij van Oplinter" (1870), "Geschiedenis der gemeenten Wommersom en Esemael" (1873), "Geschiedenis der gemeente en miraculeuze kerk van Hakendover" (1873), "De Pacificatie of Bevrediging van Gent" (1876), "Zout-Leeuw. Beschrijving, geschiedenis, instellingen" (1887-1888) in twee delen.
Al zijn werken zijn wetenschappelijk sterk onderbouwd met historische documenten, maar een aantal van zijn inzichten zijn intussen wel achterhaald. Een aantal van zijn boeken werd anastatisch heruitgegeven en zijn nog steeds te koop o.m. in de streekwinkel in Tienen.