Tussen de mensen: de nabijheidspolitie

Cartoon

“Het is niet uitgesloten dat je de komende twee, drie weken weinig politie op straat zult tegenkomen, maar dat zal in de nabije toekomst wel snel ten goede veranderen.” 

Mijn bevoorrechte kompaan met wie ik al eens samen een goed glas wijn gebruik op het terras van een etablissement aan de Grote Markt, kijkt mij zwijgend maar met sprekend grote ogen verrast aan wanneer wij toevallig en onbedoeld een gesprek tussen een blondine en drie, voor ons onbekende jongemannen opvangen. De conversatie van het kwartet krijgt onopvallend onze algehele aandacht. De aanwezigheid van twee oude knarren deert het gezelschap duidelijk niet. Ze vinden het daarom niet nodig om hun stem te dempen. 

Blijkt al snel dat het groepje een eigen mening heeft over de besteding van een fiks bedrag dat minister Annelies Verlinden enkele dagen terug goedkeurde. De minister van Binnenlandse Zaken vraagt de lokale politiezones na te denken over vernieuwende initiatieven voor wat zij een nabijheidspolitie noemt. Verlinden weet immers met zekerheid dat meer politie op straat een van de belangrijkste taken is van de lokale politiezones. Dat liet ze in het verleden al meermaals verstaan.

“Zoiets is dan toch bij uitstek een kolfje naar de hand van onze wijkpolitie”, laat een van de snaken zich ontvallen. “Om de lokale politiezones te motiveren mee na te denken hoe ze verbeteringen kunnen aanbrengen aan hun opdracht, bedacht de minister een soort wedstrijd tussen de zones om grensverleggende voorstellen in te dienen. Zij heeft daarvoor een potje van anderhalf miljoen euro aan de kant gezet waarmee vijftien projecten zullen gesubsidieerd worden. Van horen zeggen van een van de oudere collega’s, zou onze korpschef gedurende een paar weken zo veel mogelijk manschappen willen binnenhouden om te brainstormen over een spraakmakend project en daarmee een subsidie naar Tienen te halen.” Gegniffel bij de blondine. “Het zou helpen om op een goed blaadje te staan bij de burgemeester”, laat ze zich ontvallen.

Het wordt even stil aan het tafeltje wanneer de ober vraagt of de heren en de juffrouw nog iets wensen te gebruiken. Al bijna een uur nemen ze een tafel in beslag met amper één consumptie. Met zijn vraag wil hij scoren bij zijn baas. Ze knikken. Nog een rondje van hetzelfde. 

“Annelies heeft verdorie gelijk”, gaat het verder. “Het moet maar eens gedaan zijn om wijkinspecteurs op te zadelen met hoofdzakelijk administratieve taken. Als ze ons naar de markt sturen, naar de schoolpoorten of ons in de supermarkt laten rondwandelen en een babbelke slaan met de mensen, vernemen wij wel wat er leeft en komen wij zo te weten wat hun bezorgdheden zijn. En, niet te vergeten, wat zouden wij tussen pot en pint aan de toog vernemen?” Bij die laatste opmerking knikken de anderen instemmend. En zich plotseling tot ons wendend: “Wat denken de heren daarvan?”

Rik Poulman