Tremelose Rock chic goes classic dankzij corona

Eind 2019, rond Kerstmis, besloot Ilse Van den Broeck (47) om haar job als sales manager op te zeggen en zich 100% op muziek te focussen. Al een aantal jaar speelde ze met de gedachte om haar droom te realiseren en zich volledig op muziek toe te leggen. Naast haar job speelde ze intussen al in drie bands en steeds vaker realiseerde ze zich dat het dat was dat haar gelukkig maakte. En zo zette ze eind 2019 de stap die haar hele leven zou omgooien. “Ik koos ervoor om 100% van mijn tijd in mijn droom te investeren”, vertelt ze. “Zolang je nog een andere vaste job hebt, gaat het ene toch ten koste van het andere. Ik wou later geen spijt hebben van dingen die ik niet had gedaan.” Haar toekomst zag er goed uit, voor 2020 had ze als bassiste heel wat optredens in het vooruitzicht. Ze had een financiële buffer opgebouwd om de eerste tijd te overbruggen. Maar dan was daar plots dat virus dat alles lamlegde. Alle geplande optredens werden geannuleerd. En was er plots heel veel vrije tijd. Bij de pakken blijven zitten stond niet in haar agenda en dus nam ze een oude liefde weer op: piano spelen en componeren. Want de piano, daar kan je in tegenstelling tot de basgitaar, ook alleen iets mee. Samen repeteren kon immers niet. Het componeren ging zo vlot dat Ilse “out of the blue” acht nummers klaar had. “Zo ontstond het idee om cd “Out of the Blue” uit te brengen onder de artiestennaam “Elisabeth Wolf” om een onderscheid te maken met Ilse als bassiste”, verduidelijkt ze. “Ilse is een afleiding van de voornaam Elisabeth en Wolf komt van mijn moeders familienaam De Wolf.”   

Naast het aanbieden van mooie muziek, hoopt ze met haar muziek  ook een bron van inspiratie te zijn voor iedereen die in deze uitdagende tijden zijn of haar dromen wil realiseren. “Of als achtergrond wanneer je een boek leest of een glas wijn dringt met je bubbel”, besluit ze. “Tot we weer naar buiten mogen komen, mogen optreden en genieten van een optreden. Want we zijn er klaar voor. Laat die roaring twenties maar komen.”