Pikke Stijkès te herschrijven

16 maart 2023 | 14u05 | Gepost door rik.poulman@te…
cartoon stijkès

De postbode die aanbelt voor een aangetekende brief, betekent meestal geen goed nieuws. Het overkwam recent de voorzitter van het Kommetéét va Pikke Stijkès, de Sosjetéét ver ’t poussijre va Tiene en et goaislage van et Tins”.

Een aangetekend schrijven naar een eerbiedwaardig instituut als een dialectvereniging? Wat zou zoiets kunnen betekenen. De brief kwam van de cultuurdienst van de stad met de dwingende vraag een afspraak te maken. De blonde deerne, achteraan de dertig die hem ontvangt, biedt een glas gekoeld water aan. In tijden van besparingen is de koffiezet gesupprimeerd.

“Kijk meneer”, spreekt de dame op een strenge toon. “De stad heeft mij aangeworven om een onderzoek in te stellen naar de kernwaarden die onze culturele verenigingen hanteren naar onze bevolking en laat mij nu toe dat ik, na het lezen van boeken waar jullie promotie voor maken - u begrijpt dat ik als Limburgse enige moeite heb met het Tiense jargon - helaas moet opmerken dat er in die teksten nogal wat aanstootgevende taal voorkomt. De beschrijvingen en de benoeming van personages in het boek ‘Pikke Stijkès’ en de verhalenbundels als ‘Kollebillekes’ en ‘Bompa’ zijn van die aard dat ze onze vele nieuwe inwoners kunnen kwetsen. Wij zijn namelijk van plan om, in het kader van de integratie van nieuwkomers, besloten hebben hun de taal van de autochtone bevolking aan te leren aan de hand van de zopas vernoemde boeken, maar dan vragen wij u om ze opnieuw uit te geven in een gezuiverde versie. Indien uw vereniging dat niet wil doen, dan kan ik weinig anders doen dan voor te stellen het ‘Kommetéét’ het lidmaatschap te ontzeggen aan het netwerk Cultuur.”

Overleden

“Wat u daar nu zegt, mevrouw, daar hebben wij nooit eerder bij stil gestaan en er ook nooit een opmerking over gekregen. Trouwens, de auteur van deze boeken is al meer dan 40 jaar overleden. Wij kunnen toch zo maar niet…”

“Zal ik u een paar voorbeelden geven, meneer”. Haar ogen schieten vonken. “Vindt u de omschrijving voor een volslanke dame met zinnen als ‘schàre bekans zoewe briëd as e kliërschap en e gat da d’achteraat staak, och ter ne kairref onder heuren rok hoenk’, correct? Waar gaan wij naartoe wanneer wij, zoals in die boeken, psychiatrische patiënten weggezet worden als zotten, en toppunt van al, die zin waarin de spilfiguur uit het boek verklaart niet ‘te wille gooën léëve as in de Kongouw tasse déé zwètte, bloeëte mèttekous van moeëre’. Om nog maar te zwijgen over dit fragment: ‘Het was enne groeëten dikke poater bé e gezicht gelèk as ’n volle mooën én bé ne baaik zoe rond as e vaikke zoeg.’ Dergelijke discriminerende literatuur is, oordeel zelf, onaanvaardbaar voor onze sociaal-voelende stad.”