Meensel-Kìezegem herdacht doden razzia's tijdens Tweede Wereldoorlog: "Ik was 6 en ze namen mij mijn papa af"
In Meensel-Kiezegem, een deelgemeente van Tielt-Winge, stonden ze zondag 7 augustus even stil bij de razzia’s die er plaatsvonden in augustus 1944, net voor het einde van de Tweede Wereldoorlog. Vier inwoners werden ter plaatse vermoord en van de 91 arrestanten werden er 72 gedeporteerd. Wij spraken met de secretaris van Museum44 in de gemeente Tom Devos (32) en met Oktaaf Duerinckx (84) wiens vader tijdens de razzia meegenomen werd en later overleed in het concentratiekamp van Neuengamme, nabij het Duitse Hamburg. “Ik was amper zes jaar en ze namen mij mijn papa af.”
Tijdens de wereldoorlog leek het erop dat het dorp gespaard zou blijven van veel ellende maar eind juli ’44 liep het fout, toen werd Gaston Merckx vermoord. “Hij kwam drie verzetslieden tegen toen hij op weg was naar de kermis en die schoten hem dood, al dan niet in opdracht want tot vandaag weten we dat niet zeker. Sommigen beweerden dat hij een wapen trok. Zijn moeder zwoer wraak en wilde dat er 100 gijzelaars zouden sterven”, vertelt Tom.
De reactie van de Duitsers was in elk geval fel. Op 1 augustus vielen SS-ers en collaborateurs het dorp binnen. Stationschef Oktaaf Beddegenoots werd ter plaatste doodgeschoten, net als Petrus Vandermeeren en August Craeninckx. “Die laatste werd doodgeschoten nabij café Het Boerenhof. Eerst werd hij gefolterd, daarna werd hij de Kerkweg opgejaagd om vervolgens neergeschoten te worden.”
Lees verder onder de foto.
2de razzia was nog bloederiger
Na die eerste razzia kwamen de collaborateurs terug op 11 augustus, deze keer in het gezelschap van leden van de Wehrmacht en de SS. “Zo’n 400 mannen gingen rond 4 uur ’s ochtends alle huizen af. In totaal werden uiteindelijk zo’n 100 mensen opgepakt, onder hen mijn overgrootvader, Evrard Cauwbergs. De broers Craeninckx waren amper 16 toen ze werden opgepakt. Boer Jules Schotsmans werd eveneens op een wrede manier vermoord. Ze staken zijn boerderij in brand omdat ze dachten dat hij een Canadese piloot verborgen hield, hij kwam om in de vlammen”, vertelt Tom.
Via Leuven en Sint-Gillis op weg naar de dood
In totaal werden zo’n 100 gevangenen overgebracht naar Leuven en van daaruit ging het naar Sint-Gilles. Sommigen bleven achter en de bedoeling was hen te executeren in in het concentratiekamp van Breendonk, ze werden op de valreep gered door de geallieerden.
“Zij die met het laatste transport meegingen hadden ook geluk. Door een sabotage van enkelen deed de trein er een dag over om van Brussel naar Mechelen te rijden. Eens ze het bericht kregen van de bevrijding reden ze meteen terug naar Brussel”, weet Tom.
Van de 72 eerder gedeporteerden keerden amper 8 terug naar hun dorp.
Lees verder onder de foto.
Oog uitgeklopt
Onder diegenen die meegenomen werden, was ook de vader van Oktaaf. “Ik heb het niet gezien maar wel gehoord. Doorheen het raam van het café zag ik hem nog lopen toen ze met hem vertrokken. Hij hield een vod of een zakdoek voor zijn ene oog, later vernam ik dat ze zijn oog eruit hadden geklopt. Hij heeft nog gekeken maar ik weet niet of hij mij gezien heeft. Bij ons thuis verbleef een vrouw uit Leuven die op de vlucht was geslaan voor de bombardementen. Zij stelde voor om het bij de Gestapo in Leuven te gaan uitleggen. Mijn oudere broer durfde niet mee te gaan maar ik wilde graag Leuven zien en dus ging ik mee. Ik herinner mij dat mijn nonkel me verteld had dat er aan de stadsgrens een vrouwtje zat wiens poep je moest kussen om Leuven binnen te mogen, ik was er als de dood voor. Ik herinner mij ook de geur van stof, wellicht van het puin. Uiteindelijk werden we binnengelaten bij de Gestapo maar werden we uitgelachen. Ze namen het pakje af, dat mama had klaargemaakt voor hem, en zetten ons buiten. Eens buiten, kon ik ze nog horen lachen, tot vandaag denk ik snel, wanneer mensen lachen, dat ze mij uitlachen.”
Opmerkelijk is het ook het feit dat een dorpsonderwijzer, ene zekere Ferdinand Duerinckx, nog een bericht schreef voor zijn vrouw, die het uiteindelijk kreeg omdat iemand het vond en het haar bezorgde.
Tol was heel zwaar
De tol van de razzia’s was groot voor het dorp. Vier inwoners overleden meteen, van de 91 arrestanten werden er 72 gedeporteerd. “Uiteindelijk wamen er maar acht terug. De vader, moeder en de broers van de familie Merckx werden opgepakt, zij werden bestraft met straffen van drie jaar tot levenslang. Bij verstek kregen drie broers een veroordeling tot de dood maar die waren gevlucht en zijn nooit teruggevonden. Anderen zijn nooit gestraft, zoals bijvoorbeeld Vlaams SS’ers en leider van het veiligheidskoprps die de razzia organiseerde Robert Verbelen”, weet Tom nog.
Oktaafs vader kende gruwelijk einde
Ook Oktaaf’s vader overleefde de oorlog niet. “Hij overleed in december ’44. Ik sprak met Raymond Vos uit Zoutleeuw die er toen bij was. Mijn vader had een gezwel in de lies en ging daarvoor naar de verpleging, Raymond was daar ook aanwezig. Hij vertelde mij hoe hij zag hoe een dokter vocht uit het gezwel trok en dat vervolgens in zijn aders spoot. Papa heeft veel pijn geleden maar gelukkig niet heel lang. Wellicht is hij daarna gecremeerd en werden ook zijn assen als meststof in de tuinen uitgestrooid”, vertelt Oktaaf.
Mama was één uit de duizend
Zijn moeder en haar 5 kinderen bleven intussen achter zonder vader. “Mama kreeg aanvankelijk ook niets van tegemoetkoming, papa was namelijk officieel spoorloos en niet overleden. Ze had een winkeltje en een kleine boerderij maar toen de Hongaarse opstand uitbrak in de jaren 50 en iemand vroeg of ze een vluchteling wilde opvangen voor kerst ging ze daar op in, later kwam hij terug op bezoek en uiteindelijk bleef hij bij ons wonen, zo iemand was mijn moeder.”
Zelf ging Oktaaf in het leger bij de marine en belandde hij in Congo, net op het moment dat daar de onafhankelijkheidsstrijd woedde. “Achteraf beschouwd heb ik daar spijt van want mijn moeder ging opnieuw door een hel en vreesde voor mijn leven, op dat moment besef je dat, als jonge gast, niet. Ze heeft het mij nadien ook nooit verweten.”
Lees verder onder de foto.
Foto van weduwen en wezen als blijven bewijs van de gruwel
Het drama van Meensel-Kiezegem werd op zondag 7 augustus herdacht. Burgemeesters Rudi Beeken (Tielt-Winge) en Hans Vandenberg (Bekkevoort) legden er onder andere bloemen neer aan het herdenkingskerkhof, net naast Mueum44 dat werd opgericht in 2019.
Er werd ook een plakaat onthuld bij het spandoek De Weduwen. “Dat is een foto van 45 wezen en moeders van slachtoffers van de razzia.We wilden er graag wat duiding bij plaatsen. Op de lijst staan ook vijf vrouwen van wie we, tot vandaag, niet weten wie ze zijn”, legt Tom uit.
Jaarlijks trekken de initiatiefnemers van het museum naar Neuengamme en nu ook naar Buchenwald. “De huidige generatie in Duitsland voelt echt wel met ons mee. Het is vreemd want toen we, voor het eerst, naar Neuengamme gingen kregen we er te horen dat ze nog nooit van Meensel-Kiezegem hadden gehoord, er hebben daar nochtans veel dorpsgenoten de dood gevonden.”
Dat het drama diep geworteld zit, bewijst het feit dat de vorige generatie amper of niet over het drama sprak. “Ik ben de kleindochter van iemand die het moest ondergaan. Destijds sprak niemand erover, vandaag wel en dat is goed, op die manier blijft de geschiedenis leven”, besluit er eentje.