Guy Swinnen van The Scabs was jarenlang verslaafd aan cannabis: "Ik ondernam meer dan honderd pogingen om te stoppen"
Gewezen frontman van The Scabs Guy Swinnen uit Diest getuigt in het weekblad Humo over zijn eerdere verslaving aan cannabis en drank. Hij deed dat naar aanleiding van de wereldcannabisdag morgen op 20 april en was over zijn gebruik meer dan eerlijk.
In 1987 trok Swinnen voor het eerst aan een joint maar, toen het in de jaren negentig niet lukte met The Scabs in het buitenland, vluchtten de groepsleden in drugs en/of alcohol. “Drummer Frank en ik hielden het bij blowen en drank”, vertelt Swinnen in Humo.
Voor Swinnen begonnen de problemen pas echt toen The Scabs splitten in 1996 en zijn huwelijk ook op de klippen liep. “Ik ging alleen wonen in een boshuisje in Bekkevoort. Daar ben ik in 2000 in een depressie beland die zes jaar zou duren. Ik keerde me af van de wereld en had altijd wiet in huis. In het begin blowde ik alleen ’s avonds en daardoor ging ik almaar later slapen, want anders dan veel gebruikers bleef ik er wakker van”, getuigt hij in het weekblad.
"Liefde voor kinderen bracht soelaas"
Toen hij solo begon op te treden en nieuwe nummers wilde brengen geraakte hij, naar eigen zeggen, ook gefrustreerd van het feit dat het publiek toch vooral de hits van weleer wilde horen waardoor hij meer ging blowen en hij tot in de namiddag in bed bleef liggen, hij ging door zijn gebruik namelijk ook heel laat slapen. Hij kroop weg van de wereld en dacht ook aan zelfmoord maar de liefde voor zijn kinderen zorgde ervoor dat hij uiteindelijk besloot iets aan zijn depressie te doen en ook aan het blowen, al duurde dat tweede langer dan het eerste. Swinnen geraakte uit zijn depressie in 2005/2006, sinds vijf jaar is hij ook clean na meer dan honderd pogingen.
“Als ik dan toch een dag had geblowd, was het voor mij naar de vaantjes. In plaats van te zeggen: ‘Oké, vandaag wel, maar morgen niet.’ Ik was te streng voor mezelf. Ik heb eens acht maanden niet geblowd, maar toen rook ik op café de geur van een joint en was ik weer vertrokken. ’s Anderendaags was ik al op weg naar Nederland. Stoppen met alcohol heeft me nooit moeite gekost, terwijl Willy Willy daar wel problemen mee had. Stoppen met blowen: dat was mijn strijd”, zegt hij nog in Humo.
Swinnen ging nooit naar een afkickcentrum maar praatte wel over zijn verslaving met therapeuten en vond weer structuur in zijn leven. Desondanks bleef het moeilijk om niet te blowen. “In periodes met veel stress heb ik moeten opletten. De pandemie bleek een zegen: geen telefoons, geen vergaderingen, geen optredens. Die pauze heeft me deugd gedaan, ik kan sindsdien weer tegen een stootje, ik tuimel niet meer bij de minste stress in die put. De geur triggert me ook niet meer. Ik heb plezier in de afwas, vroeger was dat een karwei”, vertelt Swinnen in het interview.
Spijt over de periode waarin hij begon te blowen heeft de Diestse rocker niet. “Een avond met een filmpje en een joint, dat is leuk. Of de dag na een optreden, in de buurt van mijn huisje in Bekkevoort naar de ochtendspits kijken en een joint opsteken, dan was ik blij dat ik niet in die ratrace meedraaide. Mijn zonen hebben nooit zo problematisch geblowd als ik, maar ik heb wel spijt dat ik het hun en hun vrienden hier in huis heb toegelaten. Ik heb in de omgeving van mijn zonen gasten gezien die angstaanvallen en psychosen kregen. Voor jongeren is blowen niet onschuldig. Ik zou het ten stelligste afraden als je gevoelig bent voor psychische problemen als neerslachtigheid en angst.”
Het hele interview lees je in Humo.