“Mijn digitaal tijdschrift heeft abonnees in 44 landen”

21 mei 2022 | 10u31 | Gepost door rik.poulman@te…
Tienenaar Bert Boon is een fervent aanhanger van Esperanto

Bert Boon, tijdens zijn actieve loopbaan jarenlang leraar aan het Koninklijk Atheneum in Tienen, is een fervent aanhanger van de internationale taal Esperanto. Sinds 2014 geeft hij een digitaal tijdschrift uit, gespecialiseerd in medailles met inscripties in Esperanto. Het magazine heeft abonnees in maar liefst 44 landen.

Hoe ben je op het idee gekomen om zo’n tijdschrift uit te geven?

“In de jaren ’80 hadden wij in Tienen binnen de scoutsgroep FOS 214 een groepje opgericht om het Esperanto te propageren. Dat lukte vrij aardig. Ook niet-scouts volgden er lessen. De belangstelling ging met de tijd wat achteruit en zijn wij er tien jaar geleden mee gestopt. Omdat ik ook erg geïnteresseerd ben in numismatiek, legde ik mij al een tijdje toe op het verzamelen van medailles rond Esperanto. Tot mijn eigen verbazing vond ik geen enkele informatie over het onderwerp, hoe hard ik ook zocht. Over postzegels en Esperanto zo veel als je wil, maar niets over medailles en aanverwante voorwerpen. Na maanden wikken en wegen zag ik wel iets in een tijdschrift, met twee uitgangspunten: ik wilde een digitale vereniging zijn, dus heb ik geen bestuur nodig, en het tijdschrift moet participatief zijn. Zo kan ik voortdurend een beroep doen op leden om er een degelijk blad van te maken. Alleen red je dat natuurlijk niet.”

Heb je daar gemakkelijk leden voor gevonden?

“Uiteraard had ik heel wat Esperanto-contacten waaronder enkele zich net als ikzelf zich interesseren in numismatiek. Iemand moest de eerste zijn om zo’n niche-vereniging op poten te zetten. Vrij snel groeide het ledenaantal. Inmiddels tellen wij er 152 in 44 landen. Daarnaast bereiken wij ook 25 verenigingsleden, waaronder bibliotheken en musea. Ook is de faculteit numismatiek van de Universiteit Wenen bij ons aangesloten. Dat zijn voldoende mensen om vier keer per jaar een representatief tijdschrift van gemiddeld 40 pagina’s samen te stellen.

Bert Boon_2
"Voor de Eerste Wereldoorlog werden er munten en papiergeld uitgegeven in een specifieke Esperantomunt. Daarvoor werd in Londen een speciale bank opgericht.

Welke onderwerpen worden in het tijdschrift besproken?

“Het gaat zowel over betaalmiddelen als over medailles verbonden aan Esperanto. Slechts weinig mensen zijn ervan op de hoogte dat voor de Eerste Wereldoorlog er munten en papiergeld uitgegeven zijn in een specifieke Esperanto-munt, de spesmilo. Daarvoor werd in Londen zelfs een speciale bank opgericht. Met de oorlog kwam er een eind aan dit verhaal. Ook tijdens en na de Tweede Wereldoorlog is er nog een poging geweest, maar ook dat initiatief sloeg niet aan. De muntstukken blijven uiteraard zeldzame collectors items.

Heel interessant voor de verzamelaars zijn medailles. Daarvan zijn er heel veel geslagen. Er worden nog steeds nieuwe uitgegeven, meestal in een beperkte oplage. Medailles zijn initieel ontstaan bij despoten en heersers om hiermee hun macht te tonen. Hun beeltenis op de voorzijde en soms met een tekst op de achterzijde was voor hen een garantie om niet in de vergetelheid te geraken na hun overlijden. Medailles werden later ook uitgegeven om beroemde personen te eren en naar aanleiding van bijzondere gebeurtenissen. In ons tijdschrift Esperanto Numismatiko bespreken wij uitvoerig alle voorwerpen in ons interessegebied waarvan wij het bestaan vernemen. Daardoor zijn wij zijn een hulpwetenschap van de geschiedenis. In het 135-jarig bestaan van Esperanto zijn er genoeg gelegenheden geweest om herdenkingsmedailles uit te geven. Omdat wij het blad digitaal aanbieden, kunnen wij ook werken met kleurenafbeeldingen. Gedrukt zou dat voor een kleine oplage niet mogelijk zijn. Het tijdschrift zal via de rubriek ‘Moneroj kaj medaloj’ weldra de basis vormen voor de allereerste digitale catalogus van de Esperanto- numismatiek en de rubriek “Terminaro” wordt de bron voor het eerste vakwoordenboek over hetzelfde thema.”

Wij hebben het nog niet gehad over het Esperanto zelf. Hoe en waar is die taal ontstaan?

“Esperanto danken wij aan de Poolse oogarts van joodse origine dr. Ludoviko Zamenhof (1859-1917). Als kind woonde hij in het stadje Białystok, dat nu Pools is, maar in Zamenhofs tijd maakte het nog deel uit van het Russische Tsarenrijk. In die stad woonden verschillende etnische bevolkingsgroepen. Ze spraken Jiddisch, Russisch, Pools of Duits. Tussen die verschillende gemeenschappen waren er veel ruzies. Zamenhof meende dat er misverstanden ontstonden omdat mensen mekaar niet of slecht begrepen. Hij wou daarom een neutrale taal maken die iedereen verstond en was ervan overtuigd dat er dan minder conflicten zouden ontstaan. Het is nooit zijn bedoeling geweest om andere talen te vervangen door het Esperanto. Zijn taal moest dienen als hulpmiddel. Vooraleer hij er zich intensief mee kon bezig houden, studeerde hij eerst geneeskunde in Moskou en specialiseerde zich later als oogarts. Al die jaren stelde hij zijn project voor aan medestudenten en familieleden, waardoor hij het ook kon perfectioneren. In 1887 was hij er helemaal mee klaar en zocht hij een uitgever voor zijn manuscript, maar niemand durfde dat aan. Hij heeft het dan zelf uitgegeven met geleend geld. Na een heel moeizame start die enkele jaren in beslag nam, verspreidde het Esperanto zich over de hele wereld en kent nog steeds enthousiaste aanhangers.”

Wie interesse heeft in deze bijzondere branche van de internationale numismatiek kan zich zonder kosten abonneren of informatie vragen via het e-mailadres van de redactie: bert.boon@skynet.be.

Lees meer over