Voordrachtgevers en handelsreizigers
Jaren geleden hadden ze elkaar ontmoet tijdens een skivakantie in Oostenrijk. Twee leuke jonge mensen die van het leven genoten. Al snel vormden zij een paar. De jaren verliepen sneller dan ze het wensten. Decennia later hadden de drie kinderen het ouderlijk nest verlaten. Zelfs naar het handjevol koters hoefden ze nauwelijks nog om te zien.
De tand des tijds had flink geknaagd aan de ooit zo strakke lijven. Het ontlokte bij hem wel eens nare gedachten. Jong bloed op de werkplek liet hem bijwijlen niet onberoerd. Wanneer hij weer wat lang tegen een frisse bloem stond te kletsen, deed de vermanend strenge blik van een paar oude tantes hem naar de realiteit terugkeren. Als compensatie voor onvervulde verzuchtingen vond hij een uitlaatklep in het tennis. Om het lege-nestsyndroom te bestrijden, stortte zij zich vol overgave op een bestuursfunctie in een serviceclub en deed ze vrijwilligerswerk bij een kansarmenorganisatie.
Als vitale jonge zestiger kon hij met vervroegd pensioen. Van dag één lag de wereld open om een stuk van de wereld te verkennen, samen met zijn wederhelft. Een misrekening. Haar sociaal engagement liet dit niet toe, wat ongeloofwaardig klonk en ook was. Met zijn vrienden, die zelf wel wisten waar de klepel hing, peilde hij omfloerst naar een zinvolle invulling van zijn treurig bestaan. Ze vertelden hem dat hij met zijn rijke ervaring een rots in de branding zou kunnen betekenen voor startende ondernemers. Consultant, het stond wel goed op een visitekaartje. Anderzijds, met dit soort individuen kan je tegenwoordig wel een hele vloer plaveien. De concurrentie zou dus groot zijn. Even overwoog hij gezondheidscoach te worden, maar aangezien hij daar zelf helemaal niet in gelooft, werd ook dit plan snel afgevoerd.
In het najaar van 2021 bereikte hij zijn eureka-moment tijdens het bezoek aan Boektopia. Zijn besluit stond vast. Hij zou de gilde van de misdaadauteurs vervoegen. Zijn vlotte pen scherpte hij nog aan met een schrijfcursus. In het nachtkastje lag schrijfgerief om invallen te noteren. Als hij daarmee bezig was, klonk het verwijtend: “Maar wat zijt ge weer allemaal aan ’t doen; doe in godsnaam dat licht uit en slaap.”
Het werk vorderde tegen alle verwachtingen in veel sneller dan hij had gedacht. Tevergeefs wachtte hij op een reactie van enkele grote uitgevers. Beseften die mensen dan niet dat ze wellicht kopij van een toekomstige Hercule Poirot- of Gouden Strop-winnaar in handen hadden? Een kleiner Hollands uitgeversbedrijf hapte wel toe. Zijn werk verdiende het om gepubliceerd te worden, hij zou professioneel ondersteund worden, hoefde zelf niets te investeren en er een aardige duit aan overhouden. Dat laatste bleek een grote zoutkorrel. Hier en daar houdt hij nu lezingen over zijn boek, terugdenkend aan de grote Ernest Claes. Schreef die niet ooit dat voordrachtgevers handelsreizigers zijn?