800.000 euro extra voor werken aan Sint Eustachiuskerk

Kerk

De instandhoudingswerken aan de Sint Eustachiuskerk in Scherpenheuvel-Zichem kosten veel meer dan verwacht. De totale meerprijs bedraagt op dit ogenblik 800. 000 euro, een stijging van 40 % ten opzichte van de initiële tussenkomst (2 miljoen euro) van de stad.  Ook de feitelijke restauratie, die in een volgende fase gepland was, komt in het gedrang nu blijkt dat Vlaanderen niet meteen antwoord op de vraag van de stad over een financiële tussenkomst voor die fase.

De Sint Eustachiuskerk was al langer in zeer slechte staat en de toestand van de kerk verslechterde zienderogen. Sinds de jaren ‘80 werden verschillende instandhoudingswerken en noodherstellingen uitgevoerd. In 2007 diende de kerktoren bij hoogdringendheid gestabiliseerd te worden om te vermijden dat hij zou instorten. In 2018 werd rond de kerktoren een metalen opvangconstructie aangebracht om te verhinderen dat vallende stenen naar beneden zouden komen.

Het gaat om een als erfgoed beschermde kerk. De kerkfabriek is bijgevolg als beheerder wettelijk verplicht de kerk in stand te houden en de stad moet de wettelijk voorziene financiële bijdrage leveren en volgt de werken mee op zowel op technisch, administratief als financieel vlak.

In maart 2022 werden er opnieuw werken opgestart en de kerk staat ondertussen zo goed als volledig in de steigers, zowel buiten als binnen. Het gaat om instandhoudingswerken d.w.z. het kerkgebouw wordt gestabiliseerd en klaargemaakt voor de eigenlijke restauratie.  In een latere fase zal voor die restauratie een nieuwe subsidieaanvraag bij Erfgoed Vlaanderen moeten ingediend worden. 

Bij de start van de werken werd rekening gehouden met een totale kostprijs voor een bedrag van 4,8 miljoen euro, waarvan 2,8 miljoen euro betaald door Vlaanderen en 2 miljoen door de stad.

Burgemeester Manu Claes (Cd&v), binnen het college bevoegd voor eredienst en erfgoed: “2 miljoen euro betekent nu al een zeer zware inspanning voor onze stad. Maar we hadden geen andere keuze. Het gaat om een beschermd monument en er is de intrinsieke erfgoedwaarde. Verder is er het aspect van de openbare veiligheid. De kerk is gelegen langs een drukke (toeristische) gewestweg met veel voetgangers en fietsers, midden in het dorp en vlak bij de dorpsschool.  Er zijn al meermaals vallende stenen naar beneden gekomen en de toren stond 15 jaar geleden al op instorten. Dit soort gevaarlijke toestanden en risico’s moeten de komende jaren absoluut voorkomen worden”.

Lees verder onder de foto.

Kerk
De werken zullen de stad 800.000 euro extra kosten

Explosie van de kostprijs

Tijdens de aan de gang zijnde werken, die nu ongeveer halfweg zitten, is gebleken dat de prijsherzieningen (door hogere lonen en prijzen van materialen) leiden tot een explosie van de kostprijs.  De totale meerprijs voor de prijsherzieningen bedraagt op dit ogenblik 800. 000 euro, een stijging van 40 % ten opzichte van de initiële tussenkomst (2 miljoen euro) van de stad. Dit brengt de totale kostprijs op 5,6 miljoen euro. Het bijkomende bedrag van 800.000 euro komt volledig ten laste van de stad waardoor het totale aandeel van de stad op 2,8 miljoen euro komt.  De financiële bijdrage van de Vlaamse overheid blijft ongewijzigd op 2,8 miljoen euro. De stad staat dus in voor de helft van de kosten.

Het gaat enkel nog maar om instandhoudingswerken. Voor de volgende stap, de eigenlijke restauratie van de kerk zou, ruw geschat, een investeringsbudget van 12 miljoen euro nodig zijn, waarvan 6 miljoen ten laste van de stad zou komen. “Scherpenheuvel-Zichem is met 23.000 inwoners geen kleine gemeente en is financieel gezond maar dergelijke zware uitgave kunnen wij niet dragen. Het is voor ons dan ook onrealistisch om een monument van dit kaliber volledig te restaureren. Dit overstijgt ver de financiële draagkracht van onze stad. Hoezeer we ook overtuigd zijn van de waarde van ons erfgoed, de volgende stap tot restauratie is voor ons niet haalbaar want onbetaalbaar. En hoe graag wij het ook zouden willen, wij zullen moeten passen voor de volgende fase van de restauratie indien er vanuit de Vlaamse regering geen bijkomende middelen worden vrijgemaakt”, luidt het bij het schepencollege.

De stad richtte zich intussen tot Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Mathias Diependaele met de vraag op korte termijn een bijkomende tussenkomst in de exceptionele prijsherzieningen te overwegen en een bijkomende tussenkomst te voorzien voor de eigenlijke restauratie.

De minister liet weten dat de administratie geen weet heeft van grote wijzigingen of meerkosten en dat, als er onvoorziene meerkosten zijn, een bijkomende erfgoedpremie van maximaal 125.000 euro kan worden toegekend. Over een tussenkomst voor de volgende fase kreeg de stad geen antwoord.

”Het antwoord van de minister stelt ons diep teleur.  Van een minister van Erfgoed hadden wij meer begrip en concrete inspanningen verwacht. Meerwerken, d.w.z.  instandhoudingswerken bovenop deze die nu voorzien zijn in de  lopende opdracht, willen wij zo veel mogelijk  vermijden. Dat zou de financiële tussenkomst van de stad alleen maar extra verzwaren. Zoals de kaarten nu liggen, d.w.z. zonder bijkomende financiële inbreng van Vlaanderen, zullen wij vanuit de stad geen dossier indienen voor de eigenlijke restauratie.  We gaan in geen geval ons eigen financieel debacle organiseren”, besluit Claes.